Het maken van een zuurdesem starter kost een week, iedere dag moet je hem weer wat bijvullen en een restje van de oude starter weggooien. Om de starter te maken heb je een schone pot met een deksel nodig.
Dag 1
Weeg het gewicht van de lege pot en schrijf dit op. Vul de pot met 100 gram bloem en 150 gram water, het water moet 30 graden Celsius zijn. Roer dit goed door elkaar met een lepel tot het volledig is gemengd. Leg het deksel losjes op de pot en zet weg op kamertemperatuur.
Dag 2
Vandaag moet je een deel van de starter weggooien, je wilt in totaal 70 gram starter overhouden. Zet de pot op een weegschaal en schep net zo veel starter uit de pot tot je het startgewicht van de pot, plus 70 gram over hebt.
Vul de pot vervolgens met 100 gram bloem en 115 gram water, op 30 graden Celsius. Roer goed door en zet weg.
Dag 3
Herhaal de stappen van dag 2.
Dag 4
Ook op dag 4 gooi je weer net zoveel starter weg tot je 70 gram over hebt. Vul de starter weer aan met 100 gram bloem en 100 gram water, op 30 graden Celsius. Vervolgens roer je dit weer goed door en zet je het mengsel weg.
Dag 5
Herhaal de stappen van dag 4.
Dag 6
Gooi de starter weg tot je 50 gram over hebt. Daarna vul je de pot met 100 gram bloem en 100 gram water, weer op 30 graden. Meng het geheel goed door en zet weg.
Dag 7
Dit is de laatste voedingsdag, Om de zuurdesem starter goed actief te houden moet je deze laatste stap vervolgens iedere dag uitvoeren. Vanaf deze dag kun je brood gaan bakken!
Bewaar 25 gram van de starter en gooi de rest weg. Voeg 100 gram bloem en 100 gram water, op kamertemperatuur, toe. Meng dit weer goed door elkaar en zet weg. De zuurdesem starter is nu af!